Zomertrip stop 7 🦔 Budapest: een verrrrry mooie plek

Na de gemiste Flixbus, namen we een comfortabele en goedkope trein van Bratislava naar Budapest. Terwijl ik een sollicitatiegesprek in een Nederlands theater had kunnen hebben, stopte ik mijn bagage in een kluis op het station, 1290 kilometers tussen mij en het theater. We besloten om onze eerste middag op Margaret Island door te brengen. Onze fantastische timing zorgde ervoor dat de enige fonteinshow die we zagen uit Hongaarse kinderliedjes bestond. Vier uit tien – alleen voor de watereffecten – ik zou de kindershow niet aanraden. We wandelde rond op het eiland voor we naar ons nieuwe hostel gingen. Dit keer hadden we meer geluk: een kamer én badkamer alleen voor ons, zonder verdacht ondergoed onder het bed. Ongelooflijk.

We aten bij een restaurant waar ik met vriendinnen twee jaar eerder ook at, met een schattig terras. Ik bleef maar vertellen over hun heerlijke quesadillas en guess what? Ze hadden het menu aangepast en de quesadillas waren verdwenen. Gelukkig waren er nog genoeg andere lekkere dingen over. We brachten de avond aan de Donau door, genietend van het uitzicht.

Na veel dagen veel gelopen te hebben, besloten we dat het tijd was voor een luie dag. Oftewel: een dag in één van Budapest’s beroemde spa’s. We ontspanden in de Gellért spa, of in ieder geval, bijna de hele tijd. Eén van ons (ik was het niet), ging zogenaamd bijna dood in het golfbad vanwege een water-in-de-neus-incident. Ik persoonlijk vond de uitdrukking bijna-doodgaan iets overdreven, maar hé, wie ben ik.

Een paar uur later waren we zo ontspannen dat we iets actiefs wilden doen. We kochten picknickingrediënten en wandelden naar de top van de Gellért heuvel. We zagen de zon ondergaan en genoten daarna van de lichtjes van de stad in het donker. Zeker het beste uitzicht over de stad.

De volgende dag deden we een free walking tour zodat we ook daadwerkelijk iets over de stad leerden. Onze tour guide had een niesprobleem. En als ik niesprobleem zeg, bedoel ik dat hij drie keer per zin niesde. Gelukkig was hij verrrrry vriendelijk en vertelde hij ons over de stad en haar geschiedenis. ’s Middags struinden we door het Buda deel van de stad.

De meest bijzondere gebeurtenis van de avond was het drinken van een cider genaamd Hoggy’s met een egel als logo. Geloof het of niet, maar dat vond ik verrrrry leuk.

Op de laatste dag deden we verschillende dingen – één van ons bracht veel uren door in een museum en één van ons bracht niet veel uren door in een museum. Ik wandelde door het Széchenyi park, schreef ik mijn dagboek, nam de tram naar het centrum en deed een poging om het uitzicht over de Donau te tekenen.

Deze keer lukte het ons om in de Flixbus te stappen, we wachtten op de correcte plek. De zonsondergang was zo mooi dat een hele poos in de bus geen straf was. We brachten de nacht door bij een vriendin in Wenen, voor we de volgende ochtend terug gingen naar Dornbirn. Wat ook het einde van onze zomertrip betekende. Tien uit tien, ik zou het zeker aanraden.

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *